Leverbot bij herkauwers

Let op!! Er is dit jaar een zeer groot risico op leverbotbesmetting bij schapen en runderen, dit is een serieus probleem. Er zijn al diverse gevallen van sterfte, slechte groei en tegenvallende productie bekend. Nieuw is het voorkomen van resistentie tegen leverbotbestrijdingsmiddelen zoals Endex en Tribex. Preventieve maatregelen en gerichte bestrijding  zijn dus zeer belangrijk om dit probleem aan te pakken. Doel is de besmettingsdruk op het land te verminderen en zo nog grotere problemen te voorkomen.
Lees hier meer over leverbot en preventieve maatregelen.

De cyclus van de leverbot


Een met leverbot besmet dier (rund, schaap, geit,  etc) scheidt met de mest eieren uit.Eén volwassen leverbot kan per dag 4000 tot 7000 eieren produceren. Deze eieren komen op het land  en ontwikkelen zich tot trilhaarlarven. Deze moeten binnen 24 uur na uitkomst de leverbotslak binnendringen om te overleven. Leverbotcyclus

In de slak ontwikkelen de larven door en na twee tot drie maanden verlatende staartlarven de slak en hechten zich vast aan een grashalm. Ze verliezen hun staart en worden een besmettelijke cyste. Deze besmettelijke cyste (dus niet de slak) wordt met het gras opgenomen door bijvoorbeeld rund, schaap of geit. In het darmkanaal ontwikkelt de cyste zich tot een leverbotje. Dit botje baant zich een weg dwars door de darmwand en gaat op zoek naar de lever. De jonge leverbot doorboort de lever om zich na enkele maanden als volwassen leverbot te nestelen in de galgangen. Ongeveer tien weken na de infectie start de eiproductie van de leverbot. De leverbot kan jaren in de galgangen in leven blijven en eieren produceren die met de mest op het land komen.

De leverbotslak alt
Deze slak leeft op plaatsen waar de bodem het grootste deel van het jaar vochtig of nat is, zoals in greppels, slenken, vertrapte slootkanten en kwelplaatsen achter dijken. Een leverbotslak kan strenge winters veelal overleven, maar is zeer gevoelig voor droogte.
Preventieve maatregelen
Zonder leverbotslak is er geen leverbot infectie. Deze slak kan niet tegen droogte, een goede afwatering en bij nat weer weiden op hoger, droger land of eerder opstallen kan dus voor sommige bedrijven een uitkomst zijn in de preventie van leverbot besmetting.
Voor melkkoeien is behandelen tijdens de lactatie lastig. Er is een middel (Zanil) waarbij de wachttijd voor de melk slechts 7 dagen is. Dit is off-label use en wordt alleen ingezet bij zeer ernstige problemen na bewezen resistentie tegen de gangbare middelen. Bovendien helpt dit middel alleen tegen de volwassen leverbotten in de lever en niet tegen de jonge leverbotten die een trektocht door de lever maken. Tijdens de droogstand behandelen van de melkkoeien met Tribex helpt tegen alle stadia van leverbotten. Het is zeer nuttig om dit toe te passen ook al is het niet tijdens het leverbotseizoen. De leverbotten die jarenlang in de koe aanwezig kunnen zijn en duizenden eieren produceren, worden gedood en hiermee wordt de herinfectie op het weiland minder.
Niet melkgevende dieren (jongvee, schapen en geiten) kunnen worden behandeld met Endex, Cydectin+Triclamox, Fasinex of Tribex. Deze middelen doden alle stadia van leverbot. Ook in de winter kan het nuttig zijn om iedere 6-8 weken de dieren die buiten lopen te behandelen. Voor rundvee is er bovendien Ivomec-plus. Dit middel werkt alleen tegen volwassen leverbotten en kan dus goed vanaf 10 weken na het opstallen (de tijd die het duurt voordat de leverbot in de koe volwassen is) worden gebruikt.
Houd er rekening mee, dat door het weiland jaarrond te beweiden de infectiedruk op het weiland hoog kan blijven. Dit is vooral een nadeel voor weiland waar melkkoeien grazen, omdat de behandeling van deze dieren niet goed tijdens de lactatie mogelijk is.
 
Voorkom resistentie 

Om resistentie te voorkómen is het bij het behandelen van zowel schapen als rundvee van het grootste belang om het juiste gewicht van het dier te schatten of te meten, zodat de juiste dosis van het geneesmiddel wordt toegediend.
Ter controle op het effect van een behandeling kan er drie weken na de behandeling mestonderzoek worden gedaan. Hiervoor is een mengmonster van 5 – 10 dieren per leeftijdscategorie nodig.
 
Symptomen van een leverbotbesmetting

Acute leverbot kenmerkt zich door een trektocht van duizenden jonge leverbotjes door de lever. Dit veroorzaakt zoveel schade dat het dier sterft door verbloeding. Vooral schapen en geiten die op zwaar besmet weiland hebben gelopen, kunnen zes tot acht weken na een zware besmetting plotseling sterven zonder uiterlijke verschijnselen te vertonen.
Chronische leverbot is de meest voorkomende vorm. Het aantal jonge leverbotjes dat naar de lever trekt is beperkt, zodat ook de schade wat betreft bloedingen beperkt blijft. Kenmerkend bij schapen en geiten is naast vermagering, grauw en dor worden van vacht of haarkleed,vooral de bloedarmoede (bleekheid) en verdikking bij de onderkaak.
Bij runderen zijn in ernstige leverbotjaren te vroeg afkalven, vruchtbaarheidsproblemen, een verlaagde melkproductie en slechte groei van het jongvee de belangrijkste klachten. Sterfte bij runderen komt alleen in uitzonderlijke omstandigheden voor.
 
Onderzoek naar leverbotinfecties

Er zijn verschillende manieren om onderzoek te doen naar leverbotinfecties:
Melk: Er kan in een tankmelkmonster gekeken worden naar de aanwezigheid van antistoffen. De aanwezigheid hiervan geeft aan in welke mate de melkkoeien besmet zijn.
Bloed: ook in het bloed kan er gekeken worden naar de antistoffen voor leverbot. Deze zijn vanaf 4-6 weken na een besmetting aanwezig. Verder zijn de leverwaardes in het bloed een indicatie voor de mate van leverschade.
Mest:Tien tot twaalf weken na een infectie worden er leverboteieren geproduceerd, die in de mest microscopisch kunnen worden aangetoond. Over het algemeen kan men vanaf januari een mestonderzoek naar leverbot uitvoeren. Mestonderzoek van één dier is weinig zinvol, omdat de leverboteieren op onregelmatige tijden aan de mest worden toegevoegd. Aangeraden wordt vanaf januari van minimaal vijf dieren (eventueel mengmonsters) per weidekoppel mest te laten onderzoeken.
 
Uiteraard kunt u voor vragen en advies op maat terecht bij DAP Gorter.