Schapen Parasieten
Leverbot bij herkauwers (uitgebreide informatie)
Parasieten bij schapen
In de praktijk worden wij steeds vaker geconfronteerd met schapen die het niet doen. Er wordt regelmatig gemeld dat er dode schapen en lammeren worden gevonden. Hiervoor zijn twee belangrijke oorzaken aan te wijzen.
Haemonchus contortus: Ook wel bekend als de rode lebmaagworm. Kenmerkend aan deze wormbesmetting is dat de schapen geen diarree krijgen. De mest is normaal. Daardoor valt een besmetting minder gauw op dan wormaandoeningen die wel diarree veroorzaken. Wat wel vaak opvalt is dat de slijmvliezen bleek tot spierwit worden. Vaak worden schapen ontwormd met middelen waar Haemonchus niet gevoelig voor is. Deze parasiet kan worden bestreden met de middelen moxidectine, monepantel, ivermectine en levamisole.
Als u wilt weten of uw schapen ook aan deze parasiet lijden, kunt u op de praktijk een mestonderzoek laten uitvoeren. Vaak ontvangt u nog dezelfde dag een uitslag en een behandeladvies.
Faciola Hepatica: Staat beter bekend als de leverbot. Ook dit jaar is er in sommige gevallen sprake van een vroege voorjaarsinfectie. Bij een ernstige acute infectie in de herfst of vroege winter kan plotseling sterfte optreden ten gevolge van de rondtrekkende leverbotten. Deze zijn nog niet volwassen en produceren dan ook nog geen eieren. Door de vroege infectie worden er in lammeren van dit jaar echter al volwassen leverbotten in de galgangen aangetroffen.
De meest voorkomende symptomen zijn conditieverlies, diarree en bloedarmoede. Deze volwassen botten produceren wel eieren die in de mest kunnen worden gevonden.
Dieren met een infectie kunnen het beste worden behandeld met een middel wat de werkzame stof triclabendazol bevat omdat dit als enige ook de jong-volwassen botten doodt. Het alternatief is een middel met de werkzame stof closantel wat de volwassen botten doodt maar niet de jong-volwassen botten. Bij resistentie komt dit middel in aanmerking.
Behandeladvies
- Bij twijfel over de diagnose en haar behandeling: overleg met uw dierenarts.
- Doseer goed. Doseer nooit onder. Bij twijfel: weeg uw dieren.
- Gebruik de juiste middelen. Zijn ze niet te oud? Zijn ze goed bewaard en nooit bevroren geweest?